De Camino de Santiago
De Camino de Santiago is een eeuwenoude pelgrimsroute naar de Spaanse stad Santiago de Compostela. Hoewel de weg waarschijnlijk al lange tijd dienstdeed als handelsroute, werd deze in de middeleeuwen plotseling immens populair onder pelgrims. Dit had alles te maken met Sint Jakob de Meerdere, een apostel wiens lichaam in Santiago begraven zou liggen. Jakobus, was een van de twaalf apostelen van Jezus. Samen met Petrus en Johannes wordt hij gezien als een van de drie belangrijkste discipelen. Rond Pasen van het jaar 44 stierf Jacobus als eerste van de apostelen een martelaarsdood, toen hij werd onthoofd. Het hoofd van Sint Jakobus ligt naar verluid begraven in de Armeense wijk van Jerusalem. Zijn lichaam zou naar het Iberische Schiereiland zijn gebracht en begraven op de plek waar nu Santiago de Compostela ligt. De Spaanse naam van Sint Jacob, Santo Iago of San Yago, werd hierbij verbasterd tot Santiago. Behalve de schelp, wordt Sint Jakobus regelmatig afgebeeld met een staf, het attribuut van de pelgrim. Een ander symbool dat aan Sint Jacob wordt gekoppelt, is het Jakobskruis, of het Santiagokruis. De afbeelding van dit kruis is veelvuldig te zien langs de Camino de Santiago. Hiernaar vernoemd is dan weer het Jakobskruiskruid. De plant is een geliefde maaltijd voor zebrarupsen, die uiteindelijk weer veranderen in de Sint-Jacobsvlinder.
De Camino de Santiago is een eeuwenoude pelgrimsroute naar de Spaanse stad Santiago de Compostela. Hoewel de weg waarschijnlijk al lange tijd dienstdeed als handelsroute, werd deze in de middeleeuwen plotseling immens populair onder pelgrims. Dit had alles te maken met Sint Jakob de Meerdere, een apostel wiens lichaam in Santiago begraven zou liggen. Jakobus, was een van de twaalf apostelen van Jezus. Samen met Petrus en Johannes wordt hij gezien als een van de drie belangrijkste discipelen. Rond Pasen van het jaar 44 stierf Jacobus als eerste van de apostelen een martelaarsdood, toen hij werd onthoofd. Het hoofd van Sint Jakobus ligt naar verluid begraven in de Armeense wijk van Jerusalem. Zijn lichaam zou naar het Iberische Schiereiland zijn gebracht en begraven op de plek waar nu Santiago de Compostela ligt. De Spaanse naam van Sint Jacob, Santo Iago of San Yago, werd hierbij verbasterd tot Santiago. Behalve de schelp, wordt Sint Jakobus regelmatig afgebeeld met een staf, het attribuut van de pelgrim. Een ander symbool dat aan Sint Jacob wordt gekoppelt, is het Jakobskruis, of het Santiagokruis. De afbeelding van dit kruis is veelvuldig te zien langs de Camino de Santiago. Hiernaar vernoemd is dan weer het Jakobskruiskruid. De plant is een geliefde maaltijd voor zebrarupsen, die uiteindelijk weer veranderen in de Sint-Jacobsvlinder.
Rondje Sint Jakobsroute
De Via Limburgica is een aanlooproute van de Jakobsweg tussen Thorn (NL) en Rocroi (F). Tot Maaseik loopt deze samen met de Jakobsweg Nieumeghen die vanuit Friesland komt. De Via Mosana start in Aachen of in Maastricht. De route loopt over Luik en Huy tot in Namen. In Namen kun je dan aansluiten op de Via Monastica naar Rocroi. In tegenstelling tot de Via Limburgica maakt de Via Mosana (wandelroute) duidelijk meer gebruik van natuurpaden en moeten we met de fiets al wat vaker uitwijken op fietsgeschikte wegen en paden. De Via Mosane die van Aachen naar Namen gevolgd wordt door de meeste fietsers is de EuroVélo 3 Pelgrimsroute van Friedrichshafen (D) naar Santiago de Compostela (Sp). Deze loopt tussen Aachen en Luik samen met de regionale fietsroute Wallonië W2 (RAVel Lijn 39) en tussen Luik en Namen samen met de W6 (Maasfietsroute). Een traject dat in overgrote mate totaal afwijkt van de Jacobswandelroute. Wij verkozen doch om net als bij de Via Limburgica ook op de Via Mosana in zoverre mogelijk in het spoor van de Jacobswandelroute te fietsen. Omdat we een rondje fietsen, fietsten we de Via Limburgica in de aangegeven richting en de Via Mosana in tegenrichting. Wat inhoud dat wanneer je op zoek gaat naar de Sint-Jacobsschelp op de Via Mosana deze zich vaak aan de achterkant van palen van verkeersborden, straatverlichting e.d. bevindt en zodus aan het oog onttrokken blijft.
De Via Limburgica is een aanlooproute van de Jakobsweg tussen Thorn (NL) en Rocroi (F). Tot Maaseik loopt deze samen met de Jakobsweg Nieumeghen die vanuit Friesland komt. De Via Mosana start in Aachen of in Maastricht. De route loopt over Luik en Huy tot in Namen. In Namen kun je dan aansluiten op de Via Monastica naar Rocroi. In tegenstelling tot de Via Limburgica maakt de Via Mosana (wandelroute) duidelijk meer gebruik van natuurpaden en moeten we met de fiets al wat vaker uitwijken op fietsgeschikte wegen en paden. De Via Mosane die van Aachen naar Namen gevolgd wordt door de meeste fietsers is de EuroVélo 3 Pelgrimsroute van Friedrichshafen (D) naar Santiago de Compostela (Sp). Deze loopt tussen Aachen en Luik samen met de regionale fietsroute Wallonië W2 (RAVel Lijn 39) en tussen Luik en Namen samen met de W6 (Maasfietsroute). Een traject dat in overgrote mate totaal afwijkt van de Jacobswandelroute. Wij verkozen doch om net als bij de Via Limburgica ook op de Via Mosana in zoverre mogelijk in het spoor van de Jacobswandelroute te fietsen. Omdat we een rondje fietsen, fietsten we de Via Limburgica in de aangegeven richting en de Via Mosana in tegenrichting. Wat inhoud dat wanneer je op zoek gaat naar de Sint-Jacobsschelp op de Via Mosana deze zich vaak aan de achterkant van palen van verkeersborden, straatverlichting e.d. bevindt en zodus aan het oog onttrokken blijft.
Evermarus
Mei, Mariamaand, de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek (kathedraal) ter verering van de met bloemen overladen Onze-Lieve-Vrouw ‘Oorzaak Onzer Blijdschap’ in Tongeren is ons vertrekpunt. De stad was in de middeleeuwen het oudste Maria-oord ten noorden van de Alpen en was ook een Mariavereringplaats op de bedevaartroute naar Aken ten tijde van Karel de Grote. De Via Limburgica vanuit Tongeren volgt de vallei van de Jeker naar Rutten. Volgens de legende was Evermarus een edelman die met 7 metgezellen tegen het einde van de 7e E op bedevaart ging naar Santiago de Compostela. Op de terugweg werden ze aangevallen en vermoord door de roversbende van roofridder Hacco uit Herstappe. Evermarus werd heilig verklaard in het jaar 968 en zijn botten werden overgebracht naar de Romaanse Sint-Martinuskerk in Rutten. In de 11e E werd op de plaats van de ontdekking van de vermoorde heilige de Evermarus kapel gebouwd. De taalgrens over noemt de Jeker ‘Le Geer’, die min of meer onze geleide is tot de bron in Lens-Saint-Remy. |
De Romeinse heirbaan
De Romeinse heirbaan richting Bavay neemt de taak van geleide over. Links en rechts, bijna op reikwijdte, zien we onheilspellende donkere wolken waaruit brede regengordijnen het Haspengouws plateau teisteren. De hemel klaart op en zelfs de zon laat zich zien. In Leuze, een deelgemeente van Eghezée, houden we halt in het café Saint-Martin. Geen heiligencafé, maar wel een ambassadeurscafé van Orval. Voor ons fietsers een godsgeschenk, want de wandelaars op de Via Limburgica zijn op de ca. 60 km tussen Waremme en Namen gedoemd tot zelfvoorziening. Het zou zonde zijn hier voorbij te rijden. Vroeger was de stad Namen een belangrijke halte op weg naar Santiago de Compostela. De pelgrims naar Compostela, ook wel Jacquets genoemd, kwamen meestal uit noordelijke landen zoals Vlaanderen, Nederland of Denemarken. De bronzen schelpen op de straatstenen leiden naar de oude Santiago kerk. Een Sint-Jakobsschelp staat in blauwe steen gegraveerd bij de voordeur van de kerk Saint-Jacques in de Rue Saint-Jacques. Een unicum in kerkbouw in de Lage Landen is de barokkerk Saint-Loup. Opvallend is de theatrale schoonheid van het interieur. Tien machtige beringde marmeren zuilen op zwarte marmeren sokkels bepalen drie beuken met zes traveeën. Zwarte Ionische kapitelen dragen de bogen. De gewelven met talloze sierlijsten, bloemen, vruchten, twijgjes zijn gehouwen in zachte Maastrichtse mergelsteen.
De Romeinse heirbaan richting Bavay neemt de taak van geleide over. Links en rechts, bijna op reikwijdte, zien we onheilspellende donkere wolken waaruit brede regengordijnen het Haspengouws plateau teisteren. De hemel klaart op en zelfs de zon laat zich zien. In Leuze, een deelgemeente van Eghezée, houden we halt in het café Saint-Martin. Geen heiligencafé, maar wel een ambassadeurscafé van Orval. Voor ons fietsers een godsgeschenk, want de wandelaars op de Via Limburgica zijn op de ca. 60 km tussen Waremme en Namen gedoemd tot zelfvoorziening. Het zou zonde zijn hier voorbij te rijden. Vroeger was de stad Namen een belangrijke halte op weg naar Santiago de Compostela. De pelgrims naar Compostela, ook wel Jacquets genoemd, kwamen meestal uit noordelijke landen zoals Vlaanderen, Nederland of Denemarken. De bronzen schelpen op de straatstenen leiden naar de oude Santiago kerk. Een Sint-Jakobsschelp staat in blauwe steen gegraveerd bij de voordeur van de kerk Saint-Jacques in de Rue Saint-Jacques. Een unicum in kerkbouw in de Lage Landen is de barokkerk Saint-Loup. Opvallend is de theatrale schoonheid van het interieur. Tien machtige beringde marmeren zuilen op zwarte marmeren sokkels bepalen drie beuken met zes traveeën. Zwarte Ionische kapitelen dragen de bogen. De gewelven met talloze sierlijsten, bloemen, vruchten, twijgjes zijn gehouwen in zachte Maastrichtse mergelsteen.
Hoogtes en laagtes
Een koninklijke herdenkingsplaats is de kapel gewijd aan Koning Albert I, beneden aan de rotsen van Marche-les-Dames waar deze tijdens het rotsklimmen verongelukte. Een klim van 12% kondigt zich aan, gevolgd door eentje van 20% om dan terug bij de Maas uit te komen en van oever te wisselen. In Andenne gaan we op bezoek bij het graf en de fontein van de Heilige Begge, de patroonheilige der begijnhoven. Er volgt een gematigde klim opnieuw de vallei uit naar de Condrozhoogten. Daar stoten we op de ViciGal, een recent trage wegen project dat Yvoir met Hoei verbindt over een afstand van 42 km. Een groot deel van het tracé volgt een oude lokale spoorlijn. Het door de beekvallei gestaag dalend half verharde natuurpad is een unieke beleving. Het pad eindigt bij een taverne op een steenworp van de Maas. De goden zijn ons weer goed gezind, we zijn opnieuw bij een ambassadeur beland, ditmaal van het goddelijke bier ‘Paix Dieu’. In Huy fietsen we door het oude middeleeuwse kwartier en enkele kilometers verder verlaten we opnieuw de Maasvallei. De fietsroute die we over de Condrozheuvels volgen noemt ‘Au fil de l'eau’.
Een koninklijke herdenkingsplaats is de kapel gewijd aan Koning Albert I, beneden aan de rotsen van Marche-les-Dames waar deze tijdens het rotsklimmen verongelukte. Een klim van 12% kondigt zich aan, gevolgd door eentje van 20% om dan terug bij de Maas uit te komen en van oever te wisselen. In Andenne gaan we op bezoek bij het graf en de fontein van de Heilige Begge, de patroonheilige der begijnhoven. Er volgt een gematigde klim opnieuw de vallei uit naar de Condrozhoogten. Daar stoten we op de ViciGal, een recent trage wegen project dat Yvoir met Hoei verbindt over een afstand van 42 km. Een groot deel van het tracé volgt een oude lokale spoorlijn. Het door de beekvallei gestaag dalend half verharde natuurpad is een unieke beleving. Het pad eindigt bij een taverne op een steenworp van de Maas. De goden zijn ons weer goed gezind, we zijn opnieuw bij een ambassadeur beland, ditmaal van het goddelijke bier ‘Paix Dieu’. In Huy fietsen we door het oude middeleeuwse kwartier en enkele kilometers verder verlaten we opnieuw de Maasvallei. De fietsroute die we over de Condrozheuvels volgen noemt ‘Au fil de l'eau’.
93 km Marche-les-Dames Herdenkingskapel en -kruis Albert I
95 km Marche-les-Dames Lourdesgrot 97 km Wartet 110 km Andenne Kerk en fontaine Saint-Begge 131 km Huy 140 km Ombret-Rawsa Lourdesgrot 145 km Hermalle-sous-Huy Lourdesgrot 151 km Saint-Séverin 159 km Rotheux-Rimière 162 km Plainevaux 167 km Boncelles 170 km Sart-Tilman 176 km Angleur |
Luik
De troepen van Loon en Luik hadden in 1013 een bloedige nederlaag geleden in de ‘Slag bij Hoegaarden’ tegen het oprukkende graafschap Leuven. Om het moraal op te beuren stichtte Prins-bisschop Balderik de Jakobusabdij op in Luik, met Jakobus de Mindere als beschermheilige. In 1056 brachten monniken relieken mee van Jacobus de Meerdere, vereerd in Compostella. De relieken van de beide Jacobussen, de Mindere en de Meerdere, werden samen vereerd in de abdij. Luik werd een knooppunt van pelgrimswegen naar Compostela. Balderik werd er begraven in de crypte. Na de dood van Balderik steunde de Rooms-Duitse keizer Hendrik II de Heilige het project. Opeenvolgende prins-bisschoppen bouwden de abdij en de kerk uit. De romaanse kerk eind 15e, begin 16e, E grotendeels vervangen door het huidige gotische bouwwerk. Daarbij bleef het romaanse westwerk gehandhaafd. In 1538 waren de werkzaamheden voltooid. Omstreeks 1558 werd aan het noordertransept een portaal in de stijl van de renaissance toegevoegd.
Op Outremeuse, het Luikse eiland in de Maas, fietsen we door de typische oude steegjes van Vinâve des Prés, één van de drie oude vinâves ("wijken") van de stad Luik. De Rue Roture is zo een karakteristieke steeg in Maaslandse stijl van de 17e E met links en rechts toegangen en steegjes tot achterliggende huizen. Hier bevindt zicht ook het pittoreske pleintje Place Gebriël met een muurkapelletje, een grafittymuur en een fontein Montefiore, een drinkwaterfontein uit 1891.
De troepen van Loon en Luik hadden in 1013 een bloedige nederlaag geleden in de ‘Slag bij Hoegaarden’ tegen het oprukkende graafschap Leuven. Om het moraal op te beuren stichtte Prins-bisschop Balderik de Jakobusabdij op in Luik, met Jakobus de Mindere als beschermheilige. In 1056 brachten monniken relieken mee van Jacobus de Meerdere, vereerd in Compostella. De relieken van de beide Jacobussen, de Mindere en de Meerdere, werden samen vereerd in de abdij. Luik werd een knooppunt van pelgrimswegen naar Compostela. Balderik werd er begraven in de crypte. Na de dood van Balderik steunde de Rooms-Duitse keizer Hendrik II de Heilige het project. Opeenvolgende prins-bisschoppen bouwden de abdij en de kerk uit. De romaanse kerk eind 15e, begin 16e, E grotendeels vervangen door het huidige gotische bouwwerk. Daarbij bleef het romaanse westwerk gehandhaafd. In 1538 waren de werkzaamheden voltooid. Omstreeks 1558 werd aan het noordertransept een portaal in de stijl van de renaissance toegevoegd.
Op Outremeuse, het Luikse eiland in de Maas, fietsen we door de typische oude steegjes van Vinâve des Prés, één van de drie oude vinâves ("wijken") van de stad Luik. De Rue Roture is zo een karakteristieke steeg in Maaslandse stijl van de 17e E met links en rechts toegangen en steegjes tot achterliggende huizen. Hier bevindt zicht ook het pittoreske pleintje Place Gebriël met een muurkapelletje, een grafittymuur en een fontein Montefiore, een drinkwaterfontein uit 1891.
Sainte-Julienne van Cornillon
Precies op de plaats waar de heilige Julienne (1193-1258) woonde en waar de oude leprakolonie stond die aan haar zorg was toevertrouwd, bevinden zich vandaag een klooster van de zusters Clarissen, een kapel, een gastatelier, een pelgrimsherberg en een hedendaags begijnhof. Op een sokkel in het groen en boven de deur van de kapel staan levensgrote standbeelden van Sainte-Julienne. Ook in de kapel zijn beelden en glasramen met de beeltenis van Sainte-Julienne waar te nemen. Juliana van Cornillon werd rond 1192 te Rétinne bij Luik geboren. Ze verloor haar ouders toen ze vijf jaar was. Vanaf dat moment werd ze samen met haar zuster volgens de regel van Augustinus door de zusters kanunnikessen, die in het klooster op de Mont Cornillion dichtbij Luik leefden, opgeleid in de leprozerie. In de loop der tijd werd ze ook een zuster en in 1222 zelf priorin. Ze was de drijfveer aan de verbreiding van de devotie tot Heilig Altaarsacrament. Daarom wordt zij vaak afgebeeld met het Heilig Sacrament of met een monstrans in de hand. Dankzij Juliana en zuster Eva van Luik is dit feest er uiteindelijk gekomen. Ten eerste werd het feest ingevoerd voor het bisdom Luik in 1246 dankzij de aartsdiaken Jacques Pantaléon van Luik die in 1264 gekozen werd tot paus onder de naam Urbanus IV. In 1264 voerde hij het feest voor de hele kerk in. Als prior wilde Juliana strenge leefregels in de gemeenschap invoeren, maar werd hierdoor twee keer door haar medezusters verdreven. Als gevolg daarop vertrok ze in 1248 samen met vier andere medezusters naar het cisterciënzerklooster te Salzinnes. Nadat daar brand had gewoed, ging ze naar Fossen (Fosse-la-Ville) waar ze in eenzaamheid verbleef. Ze stierf er in 1258 en werd begraven in de abdij te Villers-la-Ville. In 1869 werd ze heilig verklaard en haar feestdag valt op 5 april. Haar relieken bevinden zich in de kerk van Rétinne. Julienne van Cornillon wordt dan ook gezien als één der protobegijnen. De Rue Sainte-Julienne en de Juliennebeek zijn naar haar vernoemd. De heuvel Mont Cornillon in Luik was sinds 1124 de locatie van een norbertijnenklooster. In 1360 namen kartuizers het klooster over. Het kartuizerklooster had door haar ligging op een heuvel een strategisch belang tijdens de Franse beschieting van Luik in 1691. De Kartuizers verlieten het klooster in 1793. In 1817 werd het huidige fort gebouwd in opdracht van koning Willem I der Nederlanden. Het fort is genoemd naar het onherbergzame Chartreuse, een bergmassief in de Franse Alpen, waar de Kartuizerorde in 1084 gesticht werd. Tegenwoordig is dit verlaten fort populair bij urban explorers die er hun werk van gemaakt hebben in het fotograferen van verlaten vervallen gebouwen en plekken. |
Het Land van Herve
Voor we definitief Luik verlaten houden we even halt bij de Lourdesgrot van de voormalige abdij van Bouhay in Bressoux. De daarop volgende klim uit de Maasvallei is pittig. De Via Mosana zoekt de hoogtes op bovenop de glooiende heuvels. De RAVeL Lijn 38, in gebruik door de EuroVelo 3 Pelgrimsroute brengt ons naar Thimister-Clermont. Het goed bewaarde dorpje met zijn St.-Jakobskerk en prachtig stadhuis was vroeger een halteplaats voor pelgrims op hun tocht tussen Aachen en Luik. De minder bekende fietsroute over Lijn 39 brengt ons naar het bedevaartsoord Moresnet-Chapelle, een soort Scherpenheuvel maar dan in de streek rond het drielandenpunt. Arnold Franck, geboren in 1741, gekend om zijn uitzonderlijke vroomheid, ging na de aardbeving van 1747 lijden aan epileptische aanvallen. Toen niets hem hiervan vermocht te genezen vroeg hij een dorpeling om uit Aken een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind te halen, dat hij plaatste in een eik in het nabijgelegen woud (vandaar Notre-Dame-au-Petit-Chêne ofwel Onze-Lieve-Vrouw van de Kleine Eik), en waarvoor hij sindsdien dagelijks bad. Toen zijn gezondheid geleidelijk verbeterde gingen meer mensen uit de streek met hem mee om te bidden, hetgeen naar verluidt tot diverse mirakelen aanleiding gaf, waaronder het verhinderen van een gevaarlijke veeziekte in 1771, die de streek economisch dreigde te ruïneren. In 1823, toen de streek ten derden male ontsnapte aan een veeziekte, werd de Maria Helpsterkapel (Notre Dame Auxiliatrice) gebouwd. Vanaf 1829 werden grote Mariaprocessies georganiseerd. Vanwege de Kulturkampf werden de franciscanen uit Aken in 1875 verdreven naar België en zij werden door het bisdom uitgenodigd om zich te Moresnet-Chapelle te vestigen en daar de pelgrims te begeleiden. In 1879 bouwden ze een nieuwe kapel, feitelijk een kerk. In de vloer vindt men de plaats aangegeven waar de, nu verdwenen, petit chêne heeft gestaan. Tegenover de bezienswaardige kapel werd in 1898-1904 in een prachtig park een epische kruisweg aangelegd. Het is ook het startpunt voor de doortocht door het Aachener Wald de grens over naar Aachen.
Voor we definitief Luik verlaten houden we even halt bij de Lourdesgrot van de voormalige abdij van Bouhay in Bressoux. De daarop volgende klim uit de Maasvallei is pittig. De Via Mosana zoekt de hoogtes op bovenop de glooiende heuvels. De RAVeL Lijn 38, in gebruik door de EuroVelo 3 Pelgrimsroute brengt ons naar Thimister-Clermont. Het goed bewaarde dorpje met zijn St.-Jakobskerk en prachtig stadhuis was vroeger een halteplaats voor pelgrims op hun tocht tussen Aachen en Luik. De minder bekende fietsroute over Lijn 39 brengt ons naar het bedevaartsoord Moresnet-Chapelle, een soort Scherpenheuvel maar dan in de streek rond het drielandenpunt. Arnold Franck, geboren in 1741, gekend om zijn uitzonderlijke vroomheid, ging na de aardbeving van 1747 lijden aan epileptische aanvallen. Toen niets hem hiervan vermocht te genezen vroeg hij een dorpeling om uit Aken een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind te halen, dat hij plaatste in een eik in het nabijgelegen woud (vandaar Notre-Dame-au-Petit-Chêne ofwel Onze-Lieve-Vrouw van de Kleine Eik), en waarvoor hij sindsdien dagelijks bad. Toen zijn gezondheid geleidelijk verbeterde gingen meer mensen uit de streek met hem mee om te bidden, hetgeen naar verluidt tot diverse mirakelen aanleiding gaf, waaronder het verhinderen van een gevaarlijke veeziekte in 1771, die de streek economisch dreigde te ruïneren. In 1823, toen de streek ten derden male ontsnapte aan een veeziekte, werd de Maria Helpsterkapel (Notre Dame Auxiliatrice) gebouwd. Vanaf 1829 werden grote Mariaprocessies georganiseerd. Vanwege de Kulturkampf werden de franciscanen uit Aken in 1875 verdreven naar België en zij werden door het bisdom uitgenodigd om zich te Moresnet-Chapelle te vestigen en daar de pelgrims te begeleiden. In 1879 bouwden ze een nieuwe kapel, feitelijk een kerk. In de vloer vindt men de plaats aangegeven waar de, nu verdwenen, petit chêne heeft gestaan. Tegenover de bezienswaardige kapel werd in 1898-1904 in een prachtig park een epische kruisweg aangelegd. Het is ook het startpunt voor de doortocht door het Aachener Wald de grens over naar Aachen.
186 km Bressoux Lourdesgrot
187 km Jupille-sur-Meuse 191 km Bellaire 196 km Évengée 199 km Micheroux 203 km Herve 206 km Fort van Battice 211 km Clermont Lourdesgrot in kerk; stadspoort 220 km Welkenraedt Lourdesgrot 229 km Moresnet Treinviaduct 231 km Moresnet-Chapelle Bedevaartsoord met kapel en kruisweg 234 km Grens België-Duitsland |
Aachener Dom
Dit werelderfgoed behoort tot de meest populaire bezienswaardigheden van de stad. Het gebouw werd in de 8e E in opdracht van Karel de Grote gebouwd. Van oudsher trekt de Dom van Aken veel pelgrims, onder meer vanwege de relieken die de keizer in 799 naar de Dom wist over te brengen. De gouden Mariaschrijn werd vervaardigd in 1239, in de Mariaschrijn worden de vier belangrijkste relikwieën van de Dom van Aken bewaard: de windselen van het kind Jezus, de lendedoek van Jezus, de mantel van de Maagd Maria en de doek waarin het hoofd van Johannes de Doper na zijn onthoofding gewikkeld was. De eerste pelgrims kwamen in de tijd van Karel de Grote naar Aken. In de middeleeuwen ontwikkelde de Schrijnentocht van Aken zich tot de belangrijkste bedevaartstocht in het Duitstalige gebied. Aanvankelijk lag de nadruk na de heiligverklaring van Karel de Grote op de cultus van Karel de Grote en de verering van het wonderbaarlijke beeld. In de loop van de middeleeuwen werden de textielrelikwieën steeds belangrijker voor de pelgrimstocht naar Aken. Sinds 1349 wordt om de 7 jaar een heiligdomsvaart (Aachenerfahrt) gehouden waarbij de relieken die in het Mariaschrijn opgeborgen liggen, aan de gelovigen worden getoond.
Dit werelderfgoed behoort tot de meest populaire bezienswaardigheden van de stad. Het gebouw werd in de 8e E in opdracht van Karel de Grote gebouwd. Van oudsher trekt de Dom van Aken veel pelgrims, onder meer vanwege de relieken die de keizer in 799 naar de Dom wist over te brengen. De gouden Mariaschrijn werd vervaardigd in 1239, in de Mariaschrijn worden de vier belangrijkste relikwieën van de Dom van Aken bewaard: de windselen van het kind Jezus, de lendedoek van Jezus, de mantel van de Maagd Maria en de doek waarin het hoofd van Johannes de Doper na zijn onthoofding gewikkeld was. De eerste pelgrims kwamen in de tijd van Karel de Grote naar Aken. In de middeleeuwen ontwikkelde de Schrijnentocht van Aken zich tot de belangrijkste bedevaartstocht in het Duitstalige gebied. Aanvankelijk lag de nadruk na de heiligverklaring van Karel de Grote op de cultus van Karel de Grote en de verering van het wonderbaarlijke beeld. In de loop van de middeleeuwen werden de textielrelikwieën steeds belangrijker voor de pelgrimstocht naar Aken. Sinds 1349 wordt om de 7 jaar een heiligdomsvaart (Aachenerfahrt) gehouden waarbij de relieken die in het Mariaschrijn opgeborgen liggen, aan de gelovigen worden getoond.
Het Limburgse heuvelland
Regen tot de middag wordt er voorspeld en de zure wolkenhemel dreigt dit te bevestigen. We steken de grens met Nederland over naar het Limburgse heuvelland. Aan de bewegwijzering merken wij dat we geregeld gebruik maken van het parcours van de Amstel Gold Race. En op de klim uit het Geuldal in Gulpen mogen we dat ook voelen. We stoppen in een herberg in Sibbe waar ook de pelgrims naar Compostela hun stempel kunnen opeisen. Nu volgt de afdaling naar Valkenburg en doortocht door de Geulvallei. Gelegen op een heuveltop, torent de kasteelruïne van Valkenburg hoog boven de stad uit. Dit imposante middeleeuwse kasteel werd oorspronkelijk gebouwd in de 12e E. Tegenwoordig zijn er nog overblijfselen te zien van de kasteelmuren, torens en ondergrondse gangen. De Grendelpoort is een historische stadspoort die dateert uit de 14e eeuw. Het is een van de twee overgebleven stadspoorten van Valkenburg en diende oorspronkelijk als toegang tot de stad. De poort is voorzien van een indrukwekkende verdedigingstoren. Het historische centrum van Valkenburg is gevuld met schilderachtige straatjes, oude vakwerkhuizen en gezellige pleinen.
Regen tot de middag wordt er voorspeld en de zure wolkenhemel dreigt dit te bevestigen. We steken de grens met Nederland over naar het Limburgse heuvelland. Aan de bewegwijzering merken wij dat we geregeld gebruik maken van het parcours van de Amstel Gold Race. En op de klim uit het Geuldal in Gulpen mogen we dat ook voelen. We stoppen in een herberg in Sibbe waar ook de pelgrims naar Compostela hun stempel kunnen opeisen. Nu volgt de afdaling naar Valkenburg en doortocht door de Geulvallei. Gelegen op een heuveltop, torent de kasteelruïne van Valkenburg hoog boven de stad uit. Dit imposante middeleeuwse kasteel werd oorspronkelijk gebouwd in de 12e E. Tegenwoordig zijn er nog overblijfselen te zien van de kasteelmuren, torens en ondergrondse gangen. De Grendelpoort is een historische stadspoort die dateert uit de 14e eeuw. Het is een van de twee overgebleven stadspoorten van Valkenburg en diende oorspronkelijk als toegang tot de stad. De poort is voorzien van een indrukwekkende verdedigingstoren. Het historische centrum van Valkenburg is gevuld met schilderachtige straatjes, oude vakwerkhuizen en gezellige pleinen.
Sint-Gerlachus
Gerlachus van Houthem is de bekendste van de Nederlandse heilige kluizenaars. Volgens de legende was Gerlach een ridder uit de 12e E die een roekeloos en werelds leven leidde. Hij kwam tot inkeer toen zijn vrouw stierf, van wie hij duidelijk zielsveel had gehouden. Hij ging op bedevaart naar Rome en Jeruzalem, en bij thuiskomst liet hij alle bezit en luxe varen en trok zich terug als kluizenaar, waarbij hij zijn intrek nam in een holle eik. Gerlach ging zich kleden in een harig hemd, een boetekleed, met daarover zijn maliënkolder en sliep op stenen. Als boetedoening mengde hij zijn brood met as en ging elke dag te voet op bedevaart naar Maastricht, naar het gebeente van de heilige Servatius. Alleen 's zaterdags ging hij naar Aken om Onze Lieve Vrouwe te vereren. Dan passeerde hij de abdij Rolduc, om te biechten. Hij verrichtte vele goede daden en werd bekend om zijn heiligheid en wonderen. Na verloop van tijd trokken steeds meer mensen om Gerlach te zien en zijn zegen te ontvangen. Gerlach schonk voedsel aan de armen en zijn roem nam een hoge vlucht. Hij kreeg vrienden in hoge kringen. Na zijn dood werd Gerlach als heilige vereerd en ontstond er een pelgrimsoord rondom zijn graf. Volgens de katholieke traditie moet een heilige wonderen hebben verricht na zijn overlijden. Van Gerlach is opgetekend dat een jongen die aan een kaakabces leed genas na het drinken van water vermengd met zand uit zijn graf. De bedevaart naar het graf van de heilige kluizenaar Gerlach is reeds spoedig na zijn dood (ca. 1165) begonnen. Gelovigen gingen daarop zand uit het graf, splinters van zijn doodskist, tanden, kiezen en botjes van het skelet verzamelen als relikwie. In het eerste kwart van de 13e E werd ter geestelijke en materiële verzorging van pelgrims, op deze locatie een norbertijnenklooster gesticht. Op de plaats van zijn verblijf werd een kapel gebouwd, die later werd vervangen door de Sint-Gerlachuskerk. De Sint-Gerlachuskerk is één van de weinige barokkerken die Nederland rijk is. Het gebeente van Gerlachus bevindt zich sinds 2009 in een nieuw bronzen reliekschrijn dat bij het praalgraf staat. De schedel van Gerlachus bevindt zich in een zilveren reliekbuste uit 1704-06 in de schatkamer van de Sint-Gerlachuskerk.
Gerlachus van Houthem is de bekendste van de Nederlandse heilige kluizenaars. Volgens de legende was Gerlach een ridder uit de 12e E die een roekeloos en werelds leven leidde. Hij kwam tot inkeer toen zijn vrouw stierf, van wie hij duidelijk zielsveel had gehouden. Hij ging op bedevaart naar Rome en Jeruzalem, en bij thuiskomst liet hij alle bezit en luxe varen en trok zich terug als kluizenaar, waarbij hij zijn intrek nam in een holle eik. Gerlach ging zich kleden in een harig hemd, een boetekleed, met daarover zijn maliënkolder en sliep op stenen. Als boetedoening mengde hij zijn brood met as en ging elke dag te voet op bedevaart naar Maastricht, naar het gebeente van de heilige Servatius. Alleen 's zaterdags ging hij naar Aken om Onze Lieve Vrouwe te vereren. Dan passeerde hij de abdij Rolduc, om te biechten. Hij verrichtte vele goede daden en werd bekend om zijn heiligheid en wonderen. Na verloop van tijd trokken steeds meer mensen om Gerlach te zien en zijn zegen te ontvangen. Gerlach schonk voedsel aan de armen en zijn roem nam een hoge vlucht. Hij kreeg vrienden in hoge kringen. Na zijn dood werd Gerlach als heilige vereerd en ontstond er een pelgrimsoord rondom zijn graf. Volgens de katholieke traditie moet een heilige wonderen hebben verricht na zijn overlijden. Van Gerlach is opgetekend dat een jongen die aan een kaakabces leed genas na het drinken van water vermengd met zand uit zijn graf. De bedevaart naar het graf van de heilige kluizenaar Gerlach is reeds spoedig na zijn dood (ca. 1165) begonnen. Gelovigen gingen daarop zand uit het graf, splinters van zijn doodskist, tanden, kiezen en botjes van het skelet verzamelen als relikwie. In het eerste kwart van de 13e E werd ter geestelijke en materiële verzorging van pelgrims, op deze locatie een norbertijnenklooster gesticht. Op de plaats van zijn verblijf werd een kapel gebouwd, die later werd vervangen door de Sint-Gerlachuskerk. De Sint-Gerlachuskerk is één van de weinige barokkerken die Nederland rijk is. Het gebeente van Gerlachus bevindt zich sinds 2009 in een nieuw bronzen reliekschrijn dat bij het praalgraf staat. De schedel van Gerlachus bevindt zich in een zilveren reliekbuste uit 1704-06 in de schatkamer van de Sint-Gerlachuskerk.
Meerssen Basiliek van het Heilig Sacrament
In 1222 is het Bloedwonder geschied en in 1465 het Brandwonder. In de loop der jaren hebben er ook wonderbaarlijke genezingen plaatsgevonden. Het Bloedwonder vond plaats in 1222. Een monnik die de heilige mis aan het celebreren was, ontdekte dat hij het water en wijn was vergeten in de kelk te schudden. Hij bad toen naar God toen een innerlijke stem hem beval om verder te doen. Toen hij de hostie brak en deze in de kelk deponeerde stroomde daar het bloed van Christus uit. Na de heilige mis liet de monnik de kelk aan de Proost zien, deze beval de kelk meteen te verzegelen. Door dit voorval kwam er een grote pelgrimage op gang, om het wonder van Meerssen met eigen ogen te aanschouwen. De kelk is hierna, met het bloed erin, door heel Europa gereisd om deze aan zoveel mogelijk mensen te laten zien.
In 1465 werd door een huurlingenleger brand gesticht in de kerk in Meerssen. Een jongeman die op Raar, een gehucht op de berg bij Meerssen, aan het ploegen was zag dit. Hij liet zijn os en ploeg in de steek en rende naar de markt. Eenmaal aangekomen drenkte hij een laken in de put, sloeg dit om en rende de kerk binnen. Eenmaal binnen, duwden twee engelen de vlammen opzij om de doorgang vrij te maken voor de jongeman. Hierna haalde hij het Allerheiligste uit het Tabernakel. Hij kwam ongedeerd weer naar buiten waar hij het Allerheiligste aan de pastoor overhandigde. Hij ging na zijn heldendaad terug naar zijn akker op Raar waar hij een engel ziet vertrekken. Deze had in de tussentijd zijn akker omgeploegd.
Ter nagedachtenis aan deze wonderen, werd er op het koor in ca 1500 een sacramentshuis gebouwd, genaamd de Theotica. Deze sacramentstoren wordt gezien als een van de grootste en mooiste van Europa. Niet verwonderlijk dat we hier dan ook een beeltenis terugvinden van de Heilige Saint Julienne van Cornillon (Luik) met het heilig sacrament in haar handen. In de kerk staat ook een beeltenis met relikwie van Sint Remigius, voormalige patroonheilige van de basiliek te Meerssen en bisschop van Reims met in de rechterhand de duif die de zalvende doopolie brengt.
In 1222 is het Bloedwonder geschied en in 1465 het Brandwonder. In de loop der jaren hebben er ook wonderbaarlijke genezingen plaatsgevonden. Het Bloedwonder vond plaats in 1222. Een monnik die de heilige mis aan het celebreren was, ontdekte dat hij het water en wijn was vergeten in de kelk te schudden. Hij bad toen naar God toen een innerlijke stem hem beval om verder te doen. Toen hij de hostie brak en deze in de kelk deponeerde stroomde daar het bloed van Christus uit. Na de heilige mis liet de monnik de kelk aan de Proost zien, deze beval de kelk meteen te verzegelen. Door dit voorval kwam er een grote pelgrimage op gang, om het wonder van Meerssen met eigen ogen te aanschouwen. De kelk is hierna, met het bloed erin, door heel Europa gereisd om deze aan zoveel mogelijk mensen te laten zien.
In 1465 werd door een huurlingenleger brand gesticht in de kerk in Meerssen. Een jongeman die op Raar, een gehucht op de berg bij Meerssen, aan het ploegen was zag dit. Hij liet zijn os en ploeg in de steek en rende naar de markt. Eenmaal aangekomen drenkte hij een laken in de put, sloeg dit om en rende de kerk binnen. Eenmaal binnen, duwden twee engelen de vlammen opzij om de doorgang vrij te maken voor de jongeman. Hierna haalde hij het Allerheiligste uit het Tabernakel. Hij kwam ongedeerd weer naar buiten waar hij het Allerheiligste aan de pastoor overhandigde. Hij ging na zijn heldendaad terug naar zijn akker op Raar waar hij een engel ziet vertrekken. Deze had in de tussentijd zijn akker omgeploegd.
Ter nagedachtenis aan deze wonderen, werd er op het koor in ca 1500 een sacramentshuis gebouwd, genaamd de Theotica. Deze sacramentstoren wordt gezien als een van de grootste en mooiste van Europa. Niet verwonderlijk dat we hier dan ook een beeltenis terugvinden van de Heilige Saint Julienne van Cornillon (Luik) met het heilig sacrament in haar handen. In de kerk staat ook een beeltenis met relikwie van Sint Remigius, voormalige patroonheilige van de basiliek te Meerssen en bisschop van Reims met in de rechterhand de duif die de zalvende doopolie brengt.
Jacobsweg Nieumeghen
In Meerssen sluiten we aan op de Jacobsweg Nieumeghen die van Millingen naar Eijsden loopt en waar deze aansluit op de Via Mosana. Wij fietsen hem in omgekeerde richting van Meerssen naar Maaseik. Na Maastricht en Roermond is Sittard de 3e stad die stadsrechten kreeg en is daarmee een van de oudere steden van Nederland. In 2000 is Sittard verkozen tot 'Groenste Stad van Nederland'. Het bezit een aantrekkelijk centrum met oude monumentale panden, vakwerkwoningen en het oude marktplein met zijn cafeetjes en verwarmde terrasjes. Nog een locatie om halt te houden op weg naar Maaseik is het kasteel van Limbricht. |
Om ter mooist
Maaseik, cultuurparel aan de Maas, met de Sint-Jakobskerk, een van de zeldzame religieuze gebouwen met een rococo-interieur. We fietsen voorbij de Lourdesgrot langs de Sint-Catharinakerk en over het uitnodigend marktplein. Onze eerste halte na Maaseik is het bedevaartsoord 'Onze-Lieve-Vrouw van Rust' in Heppeneert. Op de Camino laten pelgrims een van huis meegenomen steen achter bij Cruz de Ferro in Spanje waarmee ze symbolisch hun zonden van zich afleggen en ‘verlicht’ hun weg vervolgen. Ook hier in Heppeneert is dit ritueel in gebruik. De Via Limburgica zoekt verder zijn weg via Neeroeteren met Jakobusbeelden in de Sint-Lambertuskerk. Onze route voert door de bossen van het Nationaal Park Hoge Kempen. Daarbij passeren we over een afstand van een goede 30 km aan de Lourdesgrotten Schootsheide, Dorne, Niel-bij-As en Wiemesmeer. Meimaand, Mariamaand, alle vier opgefleurd om ter mooist. Ook Bilzen bezit een uitnodigend marktplein met gezellige terrassen. De Kempisch plateau maakt plaats voor de Haspengouwse heuvels. Parels op de laatste kilometers naar Tongeren zijn de Commanderij van Alden Biesen en het wijnkasteel van Genoelselderen. Via het vochtig natuurgebied de Kevie, fietsen we door de Moerenpoort, een rondje door het begijnhof en langs de middeleeuws stadsmuur gaat het naar de Gashuiskapel, de voormalige Jakobuskapel. Vandaag in gebruik door Toerisme Tongeren. De Sint Jakobsschelp voor de deur is de enige verwijzing die rest. We eindigen ons 5-daags Jakobsrondje bij de basiliek van Tongeren. Vermelden we nog dat de kerkschat in het Teseum een belangrijk Jakobusreliekbeeldje bevat.
Maaseik, cultuurparel aan de Maas, met de Sint-Jakobskerk, een van de zeldzame religieuze gebouwen met een rococo-interieur. We fietsen voorbij de Lourdesgrot langs de Sint-Catharinakerk en over het uitnodigend marktplein. Onze eerste halte na Maaseik is het bedevaartsoord 'Onze-Lieve-Vrouw van Rust' in Heppeneert. Op de Camino laten pelgrims een van huis meegenomen steen achter bij Cruz de Ferro in Spanje waarmee ze symbolisch hun zonden van zich afleggen en ‘verlicht’ hun weg vervolgen. Ook hier in Heppeneert is dit ritueel in gebruik. De Via Limburgica zoekt verder zijn weg via Neeroeteren met Jakobusbeelden in de Sint-Lambertuskerk. Onze route voert door de bossen van het Nationaal Park Hoge Kempen. Daarbij passeren we over een afstand van een goede 30 km aan de Lourdesgrotten Schootsheide, Dorne, Niel-bij-As en Wiemesmeer. Meimaand, Mariamaand, alle vier opgefleurd om ter mooist. Ook Bilzen bezit een uitnodigend marktplein met gezellige terrassen. De Kempisch plateau maakt plaats voor de Haspengouwse heuvels. Parels op de laatste kilometers naar Tongeren zijn de Commanderij van Alden Biesen en het wijnkasteel van Genoelselderen. Via het vochtig natuurgebied de Kevie, fietsen we door de Moerenpoort, een rondje door het begijnhof en langs de middeleeuws stadsmuur gaat het naar de Gashuiskapel, de voormalige Jakobuskapel. Vandaag in gebruik door Toerisme Tongeren. De Sint Jakobsschelp voor de deur is de enige verwijzing die rest. We eindigen ons 5-daags Jakobsrondje bij de basiliek van Tongeren. Vermelden we nog dat de kerkschat in het Teseum een belangrijk Jakobusreliekbeeldje bevat.
319 km Maaseik Lourdesgrot / Sint-Jakobskerk
322 km Heppeneert bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Rust 328 km Lourdesgrot Schootsheide 330 km Neeroeteren 343 km Lourdesgrot Dorne 346 km Lourdesgrot Niel-bij-As 350 km Sation As 359 km Wiemesmeer 360 km Lourdesgrot Wiemesmeer 370 km Munsterbilzen 372 km Bilzen 376 km Commanderij Alden Biesen 378 km Weert 380 km Membruggen 382 km Wijnkasteel Genoelselderen 387 km Berg 392 km Tongeren Moerenpoort, Begijnhof, Middeleeuwse muur, Teseum |
Praktische info:
Route: Fietslus op Sint-Jakobsroutes Via Limburgica, Via Mosana, Via Nieumeghen
Afstand: 392 km
Etappes:
Tongeren – Namur = 85,8 km;
Namur – Boncelles = 81,5 km;
Boncelles – Aachen = 73,6 km;
Aachen – Roosteren = 75,2 km;
Roosteren – Tongeren = 75,9 km
Overnachtingen: Hotels in de etappeplaatsen; JH in Namur, Luik, Aachen
Route: Fietslus op Sint-Jakobsroutes Via Limburgica, Via Mosana, Via Nieumeghen
Afstand: 392 km
Etappes:
Tongeren – Namur = 85,8 km;
Namur – Boncelles = 81,5 km;
Boncelles – Aachen = 73,6 km;
Aachen – Roosteren = 75,2 km;
Roosteren – Tongeren = 75,9 km
Overnachtingen: Hotels in de etappeplaatsen; JH in Namur, Luik, Aachen
Gratis langparkeren in Tongeren: parking De Velinx; parking Plinius
Openbaar vervoer: treinstation in Tongeren
Website van auteur: https://fiets-wandel-contreien.weebly.com/
Openbaar vervoer: treinstation in Tongeren
Website van auteur: https://fiets-wandel-contreien.weebly.com/
GPS-tracks
Etappe 1: Tongeren → Namur = 85,8 km
|
![]()
|
Etappe 2: Namur → Boncelles = 81,5 km
|
![]()
|
Etappe 3: Boncelles → Aachen = 73,6 km
|
![]()
|
Etappe 4: Aachen → Roosteren = 75,2 km
|
![]()
|
Etappe 5: Roosteren → Tongeren = 75,9 km
|
![]()
|
Volledige fietsroute Sint Jakobsfietsrondje = 392 km
|
![]()
|
Originele wandelroute = 368 km
|
![]()
|